Stoffelijke resten herbegraven in Dokkum

Stoffelijke overblijfselen uit de Middeleeuwen herbegraven op begraafplaats Zuiderbolwerk Dokkum

Op donderdag 27 mei jl. zijn door de gemeente Noardeast-Fryslân op het Zuiderbolwerk in Dokkum menselijke resten uit de Middeleeuwen herbegraven. Deze kwamen aan het licht tijdens eerder verrichte graafwerkzaamheden aan De Markt. Dit gebied in het stadscentrum is aangewezen als beschermd archeologisch rijksmonument omdat onder de huidige Markt nog resten liggen van een klooster met abdijkerk en toren. Ook is de grond eeuwenlang gebruikt als begraafplaats.

Tijdens een korte en sobere plechtigheid met onder andere burgemeester Johannes Kramer van de gemeente Noardeast-Fryslân, medewerkers van MUG Ingenieursbureau en enkele vertegenwoordigers van historische verenigingen uit de regio is een nagenoeg compleet skelet in de authentieke kist ter aarde besteld en er zijn in pas twee aangebrachte grafkelders, diverse beenderen bijgezet, in een zogeheten ‘knekelgraf’. Steenhouwerij Hutting uit Leeuwarden had een speciale zerk gemaakt met daarop een gedicht van Dirk Rafaëlszoon Camphuysen die op dezelfde begraafplaats is begraven. Delen van de op de Markt gevonden grafzerken zijn gebruikt in een mozaïek op de dekplaat. Het vrijwel complete skelet is door deskundigen onderzocht. Het blijkt te gaan om een vrouw van 56-61 jaar. Ze was ongeveer 1,61 cm. groot en had veel lichamelijke gebreken. De gebreken waren deels te wijten aan de slechte hygiënische omstandigheden uit die tijd en gebrekkige voeding.

Gemeentelijk dichter Geart Tigchelaar schreef een speciaal voor deze gelegenheid geschreven gedicht: “Salang’t de wyn”. Tigchelaar droeg dit ook voor tijdens de plechtigheid. U vindt de tekst van het gedicht hieronder:

Salang’t de wyn

De nachten duorje langer as de dagen.
De ruten altyd en ivich besmoarge, dêr’t
it libben him op ’e knibbels ôfspilet
yn ’e hope dat de dea wjukken jout.

Ast dy dan lang om let in wei
omheech skrept hast, it ljocht dy
de eagen swart fan ’t stof útspield hat,
kriget de siele rêst en it wyt fan bonke
en plasse beskûl.

It is dyn ierdske bienwurk dat troch
sede en wet opdold wurdt, fan hân
op hân langer as in minskelibben
omswalket.

Ek dizze striid is striden al is neat ivich
yn dit libben noch yn ’e dea.
Salang’t de wyn waait op dizze dwinger
en de sinne it skrinkelgrêf beskynt
fynsto hjoed en elk dy’t nei dy komt frede.

Geart Tigchelaar

Foto: gemeente Noardeast-Fryslân©